Asperges
Voorjaar in aantocht betekent een verandering in het aanbod van groente. Er waren groene asperges, die vers genoeg en dus aanlokkelijk oogden. We bezweken. Kostbaar edoch kostelijk.
De eerste keer komen ze hier altijd simpel op tafel: gekookt eitje, ham, vinaigrette. Maar hoe dachten ze daar aan het begin van de 17de eeuw over? Ik pak er Giacomo Castelvetro even bij, die in 1614 een boek over groente, kruiden en vruchten publiceerde. Afgezien van medicinale eigenschappen (nog beter dan hopscheuten!) geeft hij een aantal bereidingswijzen.
'Sommige mensen eten ze rauw met zout, peper en Parmezaanse kaas, maar ik prefereer ze gekookt, met olie, een beetje azijn en zout en peper.'
'Anderen kiezen de molligste uit, besprenkelen ze goed met olijfolie, wentelen ze om en om op een bord met zout en peper om ze goed te kruiden en roosteren ze dan op een rooster. Wanneer je er dan rijkelijk Sevilla sinaasappelsap over giet (bitter en zuur), dan heb je een heerlijk delicaat gerecht.'
Opmerkelijk: de teelt van asperges was in de omgeving van Verona zo lucratief, dat de landeigenaren massaal overschakelden van vlas op asperges eind 16de eeuw, waardoor zij hun inkomsten verdrievoudigden. De asperges werden zelfs tot aan Venetië verstuurd, wel 120 km ver weg!
Bron: Giacomo Castelvetro, The Fruit, Herbs & Vegetabls of Italy (1614, translated and introduced by Gillian Riley, 2012