Korenaar
Er liggen van die lieve bosjes bij de groentejuwelier. Aangeduid met 'asperge sauvage'. Wij kennen hem onder een andere naam, want deze korenaarasperge is eigenlijk helemaal geen asperge, zoals de groene en de witte, de violette en de paarse. De officiële naam is Ornithogalum pyrenaicum, familie van de hyacinten. Ze gaan ook wel als aspergette door het leven, maar dat klinkt wat te Tourette.
De niet al te lange groene sprieten groeien inderdaad in het wild, al komen deze tegenwoordig toch wel van de kweek. Het spul lijkt wel wat op asperges, daar niet van. We vinden ze erg lekker en bruikbaar in de keuken. Je kunt ze bijna rauw eten.
Wat deden we er mee? Twee voorbeelden. Om te beginnen maakten we een omelet met roquefort, lenteui en korenaartjes. Wij zijn tuttig en gebruiken alleen het bovendeel met een stukje spriet. De wat meer nootachtige aspergesmaak blijft goed overeind naast de pittige roquefort.
De andere helft van het bosje ging in een wok met verse doppers, rode ui, kleine kastanjechampignons, paksoi en taugé. Plus de gebruikelijke specerijen, sojasaus en wat korianderblad. Alles lekker aan de knerp. Ook op deze manier komen ze goed tot hun recht. Mocht je ze tegenkomen, grijp je kans. En laat de weinige verwilderde asperges in de Nederlandse natuur maar lekker groeien.
Bon appetit!