Kalkoen voor het doopfeestmaal

Kalkoen voor het doopfeestmaal
‘De welvoorziene keuken’, Joachim Beuckelaer, Wikimedia

Half december 1553 vindt het doopfeest van Maria van Nassau plaats. Culinair historica Lizet Kruyff stuit op het boodschappenlijstje voor het feestmaal. Er staan onder meer 24 kalkoenhennen op. Waar kwamen die vandaan?

Begin december 1553, heel Breda roezemoest, zeker het Kasteel van Willem van Oranje-Nassau. Willem is dan net twee jaar getrouwd met Anna van Egmond, gravin van Buren. Anna is hoogzwanger. Haar moeder, grootmoeders en nog wat vriendinnen en verwanten zijn naar haar kraambed gesneld om de jonge vrouw bij te staan. Ze is twintig en het is haar eerste kind. Zou het een stamhouder worden?

Het is een strenge winter. December begint ijzig koud en er zullen weldra dikke pakken sneeuw vallen. De vuren in het Kasteel worden hoog opgestookt, de hofkok laat kraamvrouwenhapjes bereiden en dan bevalt Anna van een meisje, dat de naam Maria krijgt. Al is het dan geen stamhouder, ook een dochter van zulke belangrijke ouders is waardevol. Landvoogdes Maria van Hongarije, de geliefde zuster van Keizer Karel V, zal haar peetmoeder worden. Het doopfeest vindt dinsdag 12 december plaats. Een uitgebreid feestbanket onderstreept het belang van deze gebeurtenis.

Doopfeest
Voor de doop is al dagen groots ingekocht. De boodschappenlijstjes zijn gelukkig bewaard gebleven in het Koninklijk Huisarchief. 163 Patrijzen, 35 fazanten, 3 reigers, 26 roerdompen, 101 trapganzen, 15 zwanen, 6 korhoenen, 200 kippen, 92 kapoenen, 74 eenden, 4 kalveren, 18 pauwen, 1 hert, 6 hazen, 60 konijnen, 362 plevieren, 198 wintertalingen, 51 houtsnippen, wilde zwijnen, en – heel bijzonder in die tijd – 28 kalkoense hennen! Daarnaast 30 lamsbouten om in te zouten, 18 bouten voor pasteien, 44 gerookte hammen, een Parmezaanse kaas van elf kilo, gerookte zalm en elfhonderd rivierkreeftjes. En 33 forellen, 50 forellenpasteien, 8 forellen in roomsaus en 89 gerookte tongen. Van niet minder dan 400 sinaasappelen werd gelei gemaakt, of konfijtsel. Daarnaast zijn er gekonfijte vruchten ingekocht: meloenen, pijnboompitten, sinaasappelschilletjes, gember, steeds twee pond, ofwel 940 gram in onze huidige rekening. Plus nog eens zoete nootjes, gesuikerde anijs, kaneel en kruidnagel, suikerwerk en marsepein.

Kalkoenhennen
Hoe spannend die lijst ook is, opmerkelijk zijn de 24 kalkoenhennen. Een importvogel uit Amerika, die aan het begin van de 16de eeuw naar Spanje werd gebracht. Zo rond 1553 wordt die kalkoen al volop gefokt in de Ardennen, een gebied dat net als Spanje onder de Habsburgse Karel V valt. Zijn zuster Maria van Hongarije is landvoogdes en bezit uitgebreide landgoederen in Henegouwen en Brabant. Ook de vriendenschaar van de jonge vader, Willem van Oranje, heeft er bezittingen. We weten zeker dat vanaf 1600 er in Edingen (Enghien), het bezit van de graven van Arenberg, kalkoenen werden gefokt. Maar het doopfeest vindt in 1553 plaats. Waar kwamen die kalkoenen vandaan?

Geraamte van een kalkoen

Waar o waar?
De Belgische historica Liliane Plouvier schreef een artikel over de geschiedenis van de kalkoen in West Europa. Zij ontdekte dat Koningin Margareta van Navarra in Alencon in Frankrijk al in 1534 kalkoenen fokte. En dat er voor een feestmaal van Catharina de Medici in 1549 ruim zestig kalkoenhennen het loodje legden en daarbovenop nog eens zeven kalkoenhanen voor 35 pasteien. Op zich is het dus heel goed mogelijk dat er kalkoen op tafel kwam in het Breda van 1553. Immers, Willem en Anna voerden een uiterst luxe huishouden. De vraag is alleen of je die kalkoenen op de markt in Antwerpen bestelde, of dat er in de buurt van Breda een fokker was, of dat het een geschenk was van één van de logées, of nog een andere oplossing. Dat zoek ik nog uit.

Belangrijk vind ik ook: hoe zagen die kalkoenen er uit en hoe smaakten ze? Curieus is ook dat in de afvalschacht in het Kasteel, precies uit de tijd dat Willem van Oranje er woonde, een kalkoenbotje is gevonden. Een middenvoetsbeentje, om precies te zijn. Niet direct het meest smakelijke deel van het beest. Maar toch! Opmerkelijk is dat dit het enige kalkoenbotje tussen het dierenafval is. Hoe dat precies zit, daar hebben we het nog eens over. Het onderzoek gaat voort.

Kalkoenbotje

Wie o wie?
Weten we iets over deze kalkoenen? Jazeker, er zijn nog twee typen kalkoen die teruggaan op de Ardenner erfgoedkalkoen, de Ronquières kalkoen, in drie kleurslagen: Hermelijn, Vaal en Patrijs. En de Rouge d’Ardennes, die ook weer uitgebreid gefokt wordt aan de Franse kant van de Ardennen.

Helaas fokken we deze kalkoenen niet (meer) in Nederland. Mijn oproep is dan ook: wie, o wie gaat deze oerkalkoenen in ons land fokken? Op kleine schaal, wellicht als project van Slow Food Nederland? Want als deze kalkoenen in Frankrijk als smakelijk en eetbaar op de markt komen, dan verwacht je toch ook een markt in ons land? Wie gaat er voor de Rouge d’Ardennes of de Ronquières-kalkoen? Het lijkt me een prachtig en haalbaar project!

Dit verhaal verscheen eerder op foodlog.nl in 2016.