Aalbes

Aalbes
Adriaan Coorte - Aperges en aalbessen 

Tot mijn vreugde zag ik dat er weer leven zit in onze aalbes, een Jonkheer van Tets, vijf jaar geleden geplant. Hij heeft het hier in Frankrijk wat moeilijker dan onze aalbessen in Bruchem indertijd. De zwarte bessen doen het weer wat beter. Misschien zitten we al weer wat te zuidelijk voor de rode aalbes. Een dikke tien jaar geleden dook ik al eens in de geschiedenis van de aalbes. De bosaalbes (niet verwarren met bosbes of vossenbes) blijkt een inheemse plant. In oude boskernen kun je ze nog wel tegen komen. Alleen van de zwarte bes zijn er echte archeobotanische bewijzen voor inheemse aanwezigheid. De ribessen worden tenminste al vanaf de 14e eeuw gekweekt, misschien wel al langer.

Behalve de bosaalbes en de zwarte bes is ook de kruisbes inheems.
In Hardinxveld-Giessendam zijn resten van de bloembasis en een vruchtwandje van een ribes gevonden, die gedateerd moeten worden rond 5000 voor onze jaartelling. Daarna vinden we pas weer zwarte bessen-resten in de 10e eeuw. Een groot gapend gat van achtduizend jaar. De Romeinen deden er niet aan. Karel de Grote noemt ze niet. Dat zou dan weer pleiten voor Vikingbelangstelling.

Adriaan Coorte Mispels Aalbessen Druiven Libel 

Daar lijkt ook wel een bron voor te zijn. De oudste schriftelijke bronnen over aalbessen in ons cultuurgebied dateren uit de vijftiende en zestiende eeuw. De in Mechelen geboren Rembert Dodoens (1517-1585) noemt de Roode Aelbesien ook Besiekens over Zee, hetgeen iets over de herkomst zou kunnen zeggen. Het is overigens een letterlijke vertaling van de Latijnse naam Grossularia transmarina. Zou dat dan toch naar een import door de Vikingen verwijzen? Over welke zee hebben we het? De Noordzee? Via Engeland? In de twee boeken die ik heb over het Angelsaksische eten vind ik geen verwijzing naar deze vruchten.

Vlinderplant

De oudste tot nu toe bekende detailbeschrijving is te vinden bij de plantkundige  Matthias de l’Obel (1581). De Swerte Aelbesie groeit langs de Dijle tussen Mechelen en Leuven. De soort werd volgens hem gekweekt in de omgeving van Ieper en andere plaatsen in West-Vlaanderen.
Boomhistoricus Bert Maes stelt dat het inheemse karakter van de aalbes onderstreept wordt door de grote schare ongewervelde dieren die er van afhankelijk zijn voor hun voortbestaan. Nachvlinders als de bonte bessenvlinder,de bessentakvlinder, de hopdwergspanner, de zwarte w-vlinder en het mugvlindertje.

Enfin, we zullen er nog maar wat jonkheren bij planten binnenkort.